Elk jaar wanneer ik de toernooizaal kom binnenlopen, moet ik weer even wennen aan het geboden tafereel. Schaken onder tl-licht, in een sporthal? Schaken op een plek waar normaalgesproken wordt gerend, geschreeuwd en het zweet van de voorhoofden klotst? Horen schaaktoernooien niet thuis op een sociëteit met eikenhouten tafels, waar serieus kijkende mannen in driedelig pak met sigaar in de hand plechtig hun zetten doen?

‘Schaken is alles: kunst, wetenschap en sport’, zei Anatoly Karpov. Kunst, jazeker. Elke schaker die weleens met een woeste mataanval heeft gewonnen zal zijn partij als een waar kunstwerk beschouwen, vergelijkbaar met de ‘action-painting’ van Jackson Pollock. De schaker die liever een pionnetje wint in het middenspel en dat verzilvert in het eindspel, zal zich meer verwant voelen met de 17e-eeuwse meesters. Zorgvuldige techniek, eindeloos geduld, alles voor een prachtig eindresultaat. Ik zie Karpov al voor z’n ezel staan met schilderhoed op en penseel in de hand. Nog een stipje hier, een streekje daar…

undefined  

Ook de parallellen met wetenschap zijn evident. Er zijn vaste waarden, duidelijke regels en talloze variabelen. Er bestaat dus een interne logica, die overigens in mijn eigen partijen vaak ver te zoeken is. Ideaal dus voor computerprogrammeurs, die al sinds de jaren ´70 bezig zijn schaakcomputers te ontwikkelen. Eind vorige eeuw versloeg Deep Blue wereldkampioen Garry Kasparov. Dat was ruim een decennium voordat Siri op de vraag ‘Wat is de zin van het leven?’ antwoordde met: ‘Alles wijst op chocola.’

Maar schaken een sport? Mijn niet-schakende vrienden moet ik altijd uitleggen dat hetzelfde spelletje dat zij vroeger lichtelijk bedwelmd in de coffeeshop speelden, op een iets hoger niveau een gevecht kan zijn op leven en dood. Het competitie-element verschilt naar mijn mening niet veel van een ‘echte’ sport zoals tennis. Een man tegen man gevecht waarbij zaken als psychologie, techniek, ervaring, patroonherkenning en emotiebeheersing essentieel zijn.

Ook conditie speelt een steeds belangrijker rol in de schaaksport. Topschakers besteden tegenwoordig meer tijd in het krachthonk dan aan het perfectioneren van hun eindspeltechniek. Iedereen die zelf weleens een partij heeft gespeeld die langer dan vier uur duurt, weet dat een goed gestel geen overbodige luxe is. De gemiddelde leeftijd van topschakers is inmiddels vergelijkbaar met die van professioneel golfers. Er zijn enkele vijftigers die nog goed meekunnen, maar het leeuwendeel van de top bestaat uit twintigers en begin dertigers.

Toch vindt het Olympisch Comité schaken geen sport, althans geen sport dat het predicaat ‘olympisch’ verdient. IOC-voorzitter Thomas Bach verklaarde een paar jaar geleden dat hij het programma voor de Winterspelen wilde veranderen en moderniseren. Schakers en veldrijders roken hun kans, maar uiteindelijk werd besloten dat er op sneeuw of op ijs gesport moet worden.

Geen probleem, hoor ik u zeggen, want schakers kunnen toch moeiteloos in de sneeuw schaken? De schaker schaakt tenslotte overal; ter land, ter zee en in de lucht. In Tsjechië is een meerdaags rapidtoernooi dat zich afspeelt in een trein (Chess Train Tournament) en er is een toernooi op een cruiseschip dat vaart van Kopenhagen naar Miami (Chess Tournament at Sea). Er zijn onderwater- schaakpartijen, partijen die zich afspelen in de boksring en simultaans in een reuzenrad. Dagelijks zijn honderdduizenden mensen online om een potje te spelen. Van de Faeröer-eilanden tot Zuid-Afrika en van Chili tot China, overal zijn toernooien. Astronaut Gregory Chamitoff speelde vanuit ruimtestation ISS een partij tegen een groep schoolkinderen van Stevenson Elementary School in Bellevue. De aarde won een puike partij met zwart nadat Chamitoff, een redelijke amateur, de opmars van de pionnen op de damevleugel onderschatte.

Veel niet-schakers zijn van mening dat schaken niet veel is meer dan een suf, intellectueel spelletje. ‘Dit is schaakvoetbal’, oreert de voetbalcommentator achteloos wanneer hij meent dat de wedstrijd traag is en beide teams weinig risico’s nemen. ‘Poetin is een schaker’, vindt de politiek analist, en hij trekt er een interessant gezicht bij. Hij bedoelt dat Poetin een sluwe strateeg is die over lijken gaat. Schaken als metafoor, het blijft een moeizame affaire.

Wij schakers weten dat de wereldpolitiek weinig gelijkenissen vertoont met de schaaksport, waar juist wel duidelijke regels gelden. Partijen hebben daarentegen vaak veel weg van een voetbalwedstrijd, een spannende wedstrijd wel te verstaan. Strategie en coördinatie zijn essentieel. Je kan niet blind aanvallen zonder je druk te maken over je verdediging. En als je het zelf niet afmaakt, kan het goed zijn dat je tegenstander met een counter profiteert. 

Maar waar is schaken nou het best mee te vergelijken? Een taal? Tennis? Klassieke muziek? Bezigheidstherapie? Oorlog? Politiek? Het leven zelf? Al deze vergelijkingen zijn eigenlijk onzinnig. Schaken is alles, zei Karpov, en dus is schaken met niets vergelijkbaar.  

De tijd van Capablanca, waarin alleen mannen met baarden toegelaten werden tot de rokerige salons, ligt ver achter ons. Ik loop de sporthal binnen, de tijdnoodfase is in volle gang. Om de tafeltjes vormen zich nagenoeg perfecte cirkels toeschouwers. Als ik tussen hen doorgluur zie ik de geconcentreerde koppies van de spelers zenuwachtig naar de klok, naar hun tegenstander, naar het bord kijken. Een hand zweeft boven een paard, trekt zich even terug, grijpt toch het paard, slaat met een ferme beweging een pion en drukt hard de klok in. Ik kan het zweet van de atleten ruiken en weet het zeker: schaken is een sport.


Benno de Jongh is journalist en schaker, hoewel hij nooit een rating van 2000 heeft bereikt en waarschijnlijk ook nooit zal bereiken. Hij geldt als kenner van het Olifantengambiet en is bezig met een boek over deze onderschatte opening, (werktitel: The Elephant Gambit, A Rare Black Beast with a Proboscis on the Board). Wellicht ten overvloede, maar toch goed om te melden: de meningen van De Jongh zijn in geen geval een reflectie van de mening of het beleid van de toernooiorganisatie. De columns verschijnen op speeldagen rond 3 uur ’s middags op de website.