Kinderen zijn walgelijkste wezentjes. Als enig zoogdier op aarde hebben ze jarenlang intensieve verzorging nodig, kosten ze bakken met geld, zijn slecht voor het milieu en de belangrijkste oorzaak voor de overbevolking. Kinderen zijn onvoorspelbaar, denken dat ze grappig zijn en komen met alles weg. Kinderen huilen als ze te weinig aandacht krijgen. En als ze dan even stil zijn, stellen ze domme vragen. Kinderen dragen weinig bij aan het huishouden, terwijl het mij toch niet zo moeilijk lijkt af en toe, met behulp van een goed kookboek, een fatsoenlijke maaltijd te bereiden. Kinderen roken en drinken niet, waardoor er weinig lol aan hen te beleven is. En als ze eindelijk kind af dreigen te zijn veranderen ze zo mogelijk in een ergere diersoort, de puber, voordat ze eindelijk normaal gedrag beginnen te vertonen.

 

undefined

En dan heb je ook nog de volwassenen die tevreden plegen te zeggen dat ze altijd kind zijn gebleven, alsof dat iets positiefs zou zijn. Het probleem dat kind heet wordt alleen maar erger doordat veel ouders het ook al niet zo leuk vinden hun kinderen op te voeden. Zou het geen idee zijn aspirant-ouders verplicht een jaartje te laten oefenen met een conifeer? Als die plant dan nog leeft krijgen ze een konijn, en daarna een hond. Pas als die het in redelijke gezondheid overleven ben je wat mij betreft klaar om kinderen op deze wereld te zetten en een poging te wagen deze op te voeden, in de hoop dat de schade tot een minimum beperkt blijft. Maar we dwalen af, deze column zou over schaken moeten gaan.

Elke toernooischaker kent het gevoel. Na negen keer de webpagina van de toernooisite te hebben ververst zien we eindelijk wie onze volgende tegenstander is. Natuurlijk kijken we eerst naar de rating, maar niet lang daarna naar het geboortejaar. Begint die met een 2, dan weet je hoe laat het is: je speelt tegen een kind. Erger nog dan kinderen, zijn schakende kinderen. Al het onwenselijke, onaangepaste en ondermijnende gedrag dat kinderen gewoon is, kwadrateert zich achter het bord.

Kinderen spelen snel. Als dan per ongeluk ook nog hun berekeningen kloppen, dan raak je als tegenstander in de problemen. Kinderen zijn onrustig, staan constant op, gaan weer zitten en kijken je te pas en te onpas aan. Kinderen eten achter het bord, meestal zoete troep die ze van hun ouder of trainer hebben gekregen. Als ze slechter staan, trekken ze een zielig gezicht en bieden ze meerdere malen achter elkaar remise aan. Een paar minuten eerder wilden ze je nog kapot maken, en nu opeens acteren ze weer het onschuldige kind.

Als een partij langer dan vier uur duurt begin jij met je matige conditie moeite te krijgen met rekenen. Zo niet het kind, dat alleen maar meer energie krijgt en bloed begint te ruiken. Dit in combinatie met een rating die hun sterkte van een jaar geleden reflecteert, maakt van het kind een aaseter, die al je zuurverdiende ratingpuntjes van je karkas afvreet. Kortom, kinderen zijn onze ergste tegenstanders.

Ik ken serieuze, volwassen schakers die alleen nog maar aan seniorentoernooien deelnemen, alleen maar om kindmensen achter het bord te vermijden. Schaakclub Staunton erkent het probleem en heeft inmiddels passende maatregelen genomen. Om een gelijk speelveld te creëren kiest deze Groningse vereniging voor een interne competitie waarbij je per zet het aantal seconden erbij krijgt dat gelijk is aan je leeftijd.

Of ik dan helemaal niet van de jeugd houd? Jawel, van kinderen die stil zijn of hun steentje bijdragen in het huishouden. En natuurlijk van kroost uit mijn eigen familie. M’n neefje Joep bijvoorbeeld, op wie ik al mijn gefnuikte schaaktalenten zal gaan projecteren en vanaf zijn derde (dat is over twee jaar) intensief training ga geven om grootmeester te worden.

Maar laten we eerlijk zijn: het heeft natuurlijk ook iets moois dat bij de schaaksport – in tegenstelling tot andere sporten – iedereen tegen elkaar kan spelen. Zo krijgen kinderen de best denkbare training en kan Tiviakov zeggen dat hij nog eens in één maand van Carlsen, Caruana en Karjakin gewonnen heeft.

Joep de Jongh. Onthoud die naam. En ja, je mag best even flink schrikken als tijdens het Chess Festival van 2025 de pairing bekend is en je tegen hem speelt. Joep zal snel spelen, rondrennen, veel snoep eten en als hij slechter staat een paar keer met een zielig gezicht remise aanbieden. Maar uiteindelijk zal hij je – in meedogenloze stijl – in 27 zetten van het bord vegen.

 

Benno de Jongh is journalist en schaker, hoewel hij nooit een rating van 2000 heeft bereikt en waarschijnlijk ook nooit zal bereiken. Hij geldt als kenner van het Olifantengambiet en is bezig met een boek over deze onderschatte opening, (werktitel: The Elephant Gambit, A Rare Black Beast with a Proboscis on the Board). Wellicht ten overvloede, maar toch goed om te melden: de meningen van De Jongh zijn in geen geval een reflectie van de mening of het beleid van de toernooiorganisatie. De columns verschijnen op speeldagen rond 3 uur ’s middags op de website.